NL / EN

Sjaron Minailo verspreidt het operavirus onder studenten

Tekst: Laura Roling

De Nederlands-Israëlische opera- en muziektheater-regisseur Sjaron Minailo is bij het Opera Forward Festival verantwoordelijk voor het betrekken van nieuwe generaties studenten van de verschillende hogescholen en universiteiten bij het operavak. “Mijn voornaamste doel? Zoveel mogelijk studenten besmetten met het operavirus.”

Al sinds de eerste editie van het Opera Forward Festival (OFF) in 2016 spelen kunststudenten een belangrijke rol. Waar aanvankelijk de hoop was om een nieuwe generatie operamakers te kweken, bleek de praktijk wat weerbarstiger. “We werken met studenten die nog volop in ontwikkeling zijn. Voor het overgrote deel is dit de eerste keer dat ze met opera in aanraking komen. Ik wil dan ook vooral dat deze studenten ontdekken wat opera voor hun eigen artistieke praktijk zou kunnen betekenen. Wat het werken met het samenspel van muziek, tekst en beeld kan opleveren.”

Vooroordelen ontkrachten

Vaak krijgt Minailo, die al vanaf het begin bij OFF betrokken is, in zijn contact met de studenten met vooroordelen over opera te maken. “Aan het begin van het traject vraag ik studenten steevast wat ze weten van opera, en hoe ze de kunstvorm zien. De antwoorden die ik dan krijg zijn best confronterend: het lijkt alsof de beeldvorming van opera ergens is blijven hangen in de jaren ’50. De studenten hebben beelden van een publiek dat in bontjassen en met juwelen aan komt rukken en vooral naar de opera gaat om te zien en gezien te worden. Terwijl dat juist voor Nederland absoluut niet geldt. Het was voor mij, toen ik naar Nederland kwam, juist een verademing om te ontdekken dat het er hier helemaal niet om gaat wie er naar de voorstelling komt kijken, maar om de voorstelling zélf.”

Deze vooroordelen hebben ook gevolgen voor de manier waarop over de inhoud gedacht wordt. “De studenten denken vaak dat opera een soort l’art-pour-l’art is, zonder enig engagement, terwijl dat absoluut niet waar is. Al vanaf het eerste begin verhoudt opera zich tot de wereld. Neem bijvoorbeeld de geboorteperiode van de opera in Florence in de renaissance; daar zette men zich sterk af tegen de kerkelijke muziek. En als we kijken naar opera in de 20ste eeuw: is er überhaupt een titel te vinden die níet maatschappelijk geëngageerd is? Zelfs een formalistisch werk als Einstein on the Beach heeft iets te zeggen over de wereld waarin we leven.”

Waar het dan aan ligt? “Enerzijds is er het probleem van alle kunstvormen die al eeuwen meegaan. Neem bijvoorbeeld schilderijen van Rembrandt. We zien het vakmanschap, maar we zien niet dat een werk als De Nachtwacht ook een bepaald maatschappelijk engagement heeft. We kunnen de taal van zo’n schilderij niet meer goed ‘lezen’. Anderzijds is het ook wel zo dat opera niet voorop loopt wanneer het op artistieke ont- wikkelingen aankomt. Het duurt altijd even voordat die doordringen in opera-ensceneringen.”


'Het lijkt alsof de beeldvorming van opera ergens is blijven hangen in de jaren ’50.'


Videoclips

Minailo probeert de studenten dan ook de taal van opera en muziektheater te leren spreken. “Dat doe ik door zoveel mogelijk aanknopingspunten met hedendaagse populaire cultuur te vinden, want die zijn er. Ik heb zelf ooit een scriptie geschreven met de titel ‘I want my MTV-opera’, waarin ik operavoorstellingen analyseerde vanuit de dramaturgie van een videoclip. Die aanvliegroute is bij mij blijven hangen, dus ik begin met de studenten dan ook vaak met videoclips. Ik laat ze bijvoorbeeld eerst het nummer ‘All is Full of Love’ van de IJslandse zangeres Björk horen. Ik vraag wat voor beelden, kleuren en texturen bij hen opkomen bij het horen van de muziek en de tekst. Ver- volgens laat ik ze de videoclip van het nummer, in regie van Chris Cunningham, zien. Daarin zie je twee verliefde robots in een vrij kille omgeving. Waar het om gaat is dat ze merken hoe bepalend beeld en theatraliteit kunnen zijn voor de ervaring van muziek en vice versa. Zo leren ze hoe muziek, tekst en beeld strategisch ingezet kunnen worden bij het creëren van een ervaring. Dat principe, die manier van werken, is te herleiden tot de manier waarop opera al eeuwenlang werkt.”

Podiumkunsten

Er worden voor deze editie van OFF verschillende trajecten afgelegd. In de eerste plaats is er, zoals ook bij eerdere edities van het festival, de groep studenten die met opera werkt vanuit hun opleiding in de podiumkunsten. “Er zijn vijf teams samengesteld met studenten van de opleidingen compositie, regie, dramaturgie, scenografie en productie. Ieder team werkt aan een korte operaproductie van zo’n vijftien minuten.”

De opdracht die deze studenten kregen was om te beginnen vanuit een lied of een popsong. “Op basis van de muziek werd hen gevraagd om te associëren over beelden en thema’s. Dat proces van associatie is uitgemond in een aantal losstaande artistieke concepten. Het oorspronkelijke liedje dat ooit als vertrekpunt diende, hoor of zie je daarin niet meer terug, maar we hebben ze wel als het ware ‘gedwongen’ om de muzikale ervaring als motor te gebruiken in hun proces. Daarnaast hebben we ze gevraagd om steeds in drieluiken te denken; zo laat je ze ook meteen nadenken over de ontwikkeling van hun stuk.”

Nu de concepten voor de voorstelling ontwikkeld zijn, worden er uitvoerende artiesten bij de projecten betrokken. Die komen vanuit verschillende disciplines. “Het zijn zeker niet alleen studenten van klassieke muziekopleidingen, maar ook studenten van bijvoorbeeld de opleiding mime.”


'Via videoclips leren de studenten hoe muziek, tekst en beeld strategisch ingezet kunnen worden bij het creëren van een ervaring.'


Sandberg Instituut

Een tweede traject wordt afgelegd met studenten van het Sandberg Instituut, de masteropleiding van de Gerrit Rietveldacademie in Amsterdam. “Deze studenten hebben een sterke theoretische basis. Ze zijn het gewend om te werken op basis van artistiek onderzoek. Daarom heeft dit traject ook een meer theoretisch vertrekpunt.”

De studenten beeldende kunst en design worden gekoppeld aan studenten van de Popacademie en de afdeling EDM (Electronic Dance Music). Het thema dat Sjaron Minailo, en met hem vele gastsprekers, met hen verkent is ‘new morality’. “We starten dan ook vanuit moraliteiten, toneelstukken die in de middeleeuwen in de publieke ruimte werden uitgevoerd en reflecteerden op de menselijke deugden en ondeugden, zoals Elckerlijc. Door hierin te duiken, onderzoeken de studenten vooral de hedendaagse relatie tussen kunst en moraal, tussen kunst en ethiek, en hoe dit zich vertaalt in hun eigen kunstpraktijk. Kritisch denken is hierbij essentieel.”

Daarbij zal het resultaat onvermijdelijk verschillen van dat van de teams die opera vanuit de podiumkunsten benaderen: “Deze studenten komen uit een andere hoek, veel meer vanuit de performance-art die we binnen de beeldende kunst kennen. Maar ook voor deze studenten is het werken vanuit combinatie van muziek, tekst en beeld een belangrijke oefening.”

Kunstbeleid en -management

In een derde traject brengt Sjaron studenten kunstbeleid en -management in aanraking met opera. “Dit is een pilotproject dat dit jaar voor het eerst op een kleine schaal wordt uitgevoerd. In samenwerking met een aantal universiteiten zetten we een soort ‘denklab’ op. Onder begeleiding en in sessies met verschillende gastdocenten buigen deze studenten zich over ‘de toeschouwer van morgen’. Daarmee kunnen ze verschillende denkrichtingen op; denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen socio-economische positie en toegang tot opera, of het vraagstuk wie de toeschouwer van morgen precies zou kunnen zijn. Ik vind het ook belangrijk dat deze studenten in contact worden gebracht met de studenten uit de andere groepen, en hun werk ook als case studies kunnen gebruiken.”

Het resultaat van dit traject is geen voorstelling die de bezoekers van het festival kunnen zien, maar dat betekent niet dat de inspanningen van deze groep onzichtbaar zullen zijn. “De groep zal tijdens het festival bijeenkomen voor een fysieke hackathon, waarin ze in een langere sessie aan de slag gaan om met elkaar te brainstormen en na te denken. Ook zullen we de ideeën en resultaten tijdens het festival zichtbaar maken voor het publiek, bijvoorbeeld online of in de foyer van het theater.”

Met dit nieuwste pilotproject eindigen de ambities van Sjaron Minailo, die het ‘operavirus’ het liefst op zoveel mogelijk studenten overbrengt, niet: “Dit jaar betrekken we studenten vanuit radicaal verschillende disciplines, van regie tot kunstbeleid en van EDM (Electronic Dance Music) tot mime. Maar in een komende editie van OFF zou ik dolgraag ook studenten van de Filmacademie betrekken. Ook voor hen kan een kennismaking met opera een nieuwe dimensie toevoegen aan hun artistieke praktijk.”

Lees meer