Tekst: Laura Roling
Een gemakkelijk leven is doorgaans niet weggelegd voor operapersonages. Wat ziet een psychiater als hij naar de opera gaat? Wandelende diagnoses, of veel meer? We vroegen het de Vlaamse psychiater én fervent operaliefhebber Dirk De Wachter.
U gaat vaak naar de opera. Wat is de diagnose die u het meest zou stellen bij operapersonages?
“Ik kijk nooit naar opera vanuit een diagnostische bril. Ook niet naar mijn patiënten trouwens. Dat klinkt misschien vreemd uit de mond van een psychiater, maar ik probeer mijn patiënten vooral in de normaliteit een plaats te geven. Als er iemand tegenover me zit, en ik vraag wat ik kan betekenen, krijg ik weleens een diagnose als antwoord. ‘Ik ben borderline.’ Maar wat moet ik daarmee? Zo’n diagnose geeft iemand direct het gevoel niet normaal te zijn. Terwijl ik juist in mijn gesprekken wil beginnen vanuit de normaliteit. Iedereen heeft iets dat ze goed kunnen, iemand om wie ze geven, iets waar ze plezier aan beleven. Iets dat de verbinding legt met de rest van de wereld, in plaats van afzondert.”
In uw boek Borderline Times stelt u dat het eerder onze maatschappij als geheel is die aan borderline lijdt.
“Ja. In mijn boek toets ik onze maatschappij aan de diagnostische criteria voor borderline. En daarop scoren we hoog. Wij vertonen allemaal symptomen van borderline. Ik vertrek vanuit die diagnostische criteria om een punt te maken: wat we medicaliseren en pathologiseren, is in een grote mate eigen aan mens zijn. Aandoeningen gaan niet alleen over patiënten, maar over ons allemaal.”
'Zo’n diagnose geeft iemand direct het gevoel niet normaal te zijn. Terwijl ik juist in mijn gesprekken wil beginnen vanuit de normaliteit'
Gaat opera ook over ons allemaal?
“Absoluut. Operapersonages worden inderdaad soms wat uitvergroot, maar ze zijn bovenal menselijk én kleinmenselijk. Wat kunst doet, is de duisternis van de mens aan de oppervlakte brengen. Dingen die door sociale conventie worden weggestopt achter de façade, achter een houding van ‘keeping up appearances’, die komen in de opera naar voren.”
De opera laat ons de krochten van ons binnenste zien?
“Kunst heeft dat vermogen. Het is niet de kers op de taart, maar het is de bodem van de taart. Kunst is ontstaan toen de mens zich bewust werd van de onbeschrijfelijkheid en de onvermijdelijkheid van de dood. Een gevoel van machteloosheid rond de dood heeft gemaakt dat mensen zijn gaan dansen. Dat ze stenen zijn gaan beitelen. Dat ze verhalen zijn gaan vertellen. Dat ze zijn gaan zingen. De hele kunst heeft te maken met de omgang met leven en dood.”
Dat geldt bij uitstek voor het verhaal van Orpheus en Eurydice, dat het onderwerp is van twee opera’s binnen het Opera Forward Festival?
“Absoluut. Het is een van die verhalen die eeuwenoud, maar nog steeds ongelooflijk actueel is. Onze context is sinds het ontstaan van de mythe dan wel veranderd, maar de mens zelf in wezen niet. De harde grens tussen leven en dood, het feit dat we het leven niet volledig in de hand hebben, dat er geen terugkeer is uit de dood. Dat gaat nog altijd over ons.”
Hoe belangrijk is opera voor u?
“Ik heb een premièreabonnement op de opera in Antwerpen, en altijd als ik in een stad ben voor bijvoorbeeld een congres of een lezing, dan probeer ik daar een opera te bezoeken. Zo ben ik in de loop der jaren in verschillende steden ter wereld naar de opera gegaan. Ook muzikaal is mijn interesse breed. Ik houd van klassieke opera’s, maar ben ook zeer geïnteresseerd in nieuwe muziek. Een van de meest beklijvende opera’s die ik ooit heb gezien was Moses und Aaron van Schönberg in Berlijn.”
'De harde grens tussen leven en dood, het feit dat we het leven niet volledig in de hand hebben, dat er geen terugkeer is uit de dood. Dat gaat nog altijd over ons'
Zouden uw patiënten baat hebben bij opera?
“Ik geloof zelf sterk in de kracht van kunst. Opera helpt ons om de duisternis van ons bestaan onder ogen te zien. Maar dat betekent niet dat ik in de spreekkamer zeg ‘goh, ga eens naar de opera, daar zou u baat bij hebben’. Ik vertrek vanuit de mens die voor mij zit en diens interesses, niet vanuit mijn eigen wereldbeeld. Ik ben een luisteraar, geen predikant.”
En wat als u patiënten heeft die wel naar de opera gaan?
“Dan moet ik op mijn hoede zijn dat de sessies niet ontaarden in gesprekken over kunst. Het moet blijven gaan over de prozaïsche banaliteiten van het bestaan. Dat is waar de mens vastloopt. Daar moeten we niet omheen praten. Ik heb ook weleens iemand uit de operawereld in behandeling gehad. Ik heb me daarbij natuurlijk in moeten houden. De problemen van deze persoon scholen vooral in de relationele sfeer, niet in de beoefening van de kunst. Waar het wel om beoefening draait is in de creatieve therapie.”
Hoe belangrijk is dat in een behandeling?
“Zeker bij mensen die zich verbaal niet goed kunnen uitdrukken is creatieve therapie een sterk middel. Wanneer je niet in woorden kunt uitdrukken waar je leed zich situeert, is daar nog altijd het tekenen of het muziek maken. We hebben het dan niet over het creëren van hoge kunst, maar om creativiteit als middel van expressie. Via deze weg kun je iets aanraken dat in woorden niet bereikbaar is.”
'Ik wil door een opera ook aangesproken worden op een manier die voorbij gaat aan het rationele begrijpen. Ik wil verwonderd worden'
Is dat ook een bijzondere eigenschap van kunst en opera?
“Absoluut. Ik wil door een opera ook aangesproken worden op een manier die voorbij gaat aan het rationele begrijpen. Ik wil verwonderd worden. Geraakt worden via andere vormen van expressie. Rationeel begrip van de opera is daarbij van ondergeschikt belang.”
Is dat ook iets dat u beginnende operabezoekers zou willen meegeven?
“Jazeker. Ga met open geest, laat je overrompelen. Laat het binnenkomen tot in de diepste vezels van je lijf. Durf ook de duisternis in de ogen te zien. We zeggen té vaak dat iets ‘leuk’ is. Maar niet alles hoeft leuk te zijn. Sterker nog: niet alles is leuk. Opera hoeft ons daarvan niet af te leiden.”