NL / EN

Interview met Romeo Castellucci: Urgent en relevant

Het derde Opera Forward Festival opent met Das Floß der Medusa, geregisseerd door Romeo Castellucci, een van de meest radicale theatermakers van onze tijd.

 

Door Jappe Groenendijk

 

Begin jaren tachtig richtte Romeo Castellucci – samen met Chiara Guidi en met zijn zus Claudia – theatergezelschap Socìetas Raffaello Sanzio op in zijn geboortestad Cesena, een klein stadje in de buurt van Bologna. Tegenwoordig is hij een veelgevraagd theater- en operaregisseur, en reist hij op en neer tussen zijn thuisstad en de internationale festivals en theaters.

Voor veel producties tekent Castellucci zowel voor de regie als voor de scenografie en het kostuum- en lichtontwerp. Hij heeft een eigen taal ontwikkeld op het grensvlak van theater, performance en beeldende kunst, waarbij handeling, beeld en geluid voortdurend op elkaar botsen: “Ik ben op zoek naar het punt waarop je niet meer kunt aangeven waar een geluid begint en waar het beeld geboren wordt.” Daarbij neemt hij zijn taak om de toeschouwer te overdonderen en een fysieke ervaring te bewerkstelligen uiterst serieus. Hij wordt gezien als erfgenaam van Antonin Artauds ‘theater van de wreedheid’.

 

Urgent en relevant
Pierre Audi vroeg hem een paar jaar geleden om naar Das Floß der Medusa van Hans Werner Henze te luisteren en hij was meteen enthousiast. “Het werk is in de vergetelheid geraakt, maar nog net zo urgent en relevant als destijds. Toen ik ernaar luisterde, zag ik direct een enscenering voor me. Het is eigenlijk een oratorium, waarin een verteller een tekst zingt, gebaseerd op dagboeken van schipbreukelingen.”

“Ik ben op zoek naar het punt waarop je niet meer kunt aangeven waar een geluid begint en waar het beeld geboren wordt.”

Volgens het libretto moet het toneel in twee stukken opgedeeld worden: een deel voor de levenden en een voor de doden. “Die laatsten worden vertolkt door een imposant koor. Charon, de stem van de verteller, bevindt zich precies tussen deze twee werelden in, die door hun karakteristieke instrumentatie van elkaar verschillen. Bij de levenden horen we houtblazers en bij de doden horen we strijkers, vergezeld van in de ruimte zwevende stemmen, wat dramaturgisch gezien betekenisvol is.”

 

Upper class die de ogen sluit
Das Floß der Medusa is op twee politieke gebeurtenissen gebaseerd. Het schilderij van Géricault was een aanklacht tegen de onverschilligheid van de bevoorrechte klasse die haar ogen sloot voor de ellende om zich heen. Henze schreef zijn oratorium destijds als een requiem voor Che Guevara en als een aanklacht tegen de onrechtvaardigheid in zijn tijd. Door welke actuele gebeurtenissen is deze enscenering geïnspireerd?

“In mijn enscenering van Das Floß der Medusa gebruik ik een theatraal en een cinematografisch mechanisme die zo met elkaar zijn verstrengeld dat ze niet gescheiden kunnen worden. Op de plek waar zich destijds de schipbreuk heeft voorgedaan, zie je in de voorstelling op video een jonge Senegalese man in het water liggen, als een soort hedendaagse Jean-Charles, de hoofdpersoon in het schilderij van Géricault en in Henzes opera. Dat zet ons aan het denken: wat betekent het om op open zee rond te drijven, zonder kans op redding? Kunnen we ons deze toestand van extreme eenzaamheid indenken?”

“Theater is voor mij een oude techniek waarmee je een andere tijd en ruimte kunt oproepen. Dit heeft niets te maken met het nabootsen van de alledaagse werkelijkheid. Als we het daarover eens zijn, kunnen we onderzoeken wat de politiek van het theater is. Daarvoor dienen we afstand te nemen van allerlei neerbuigende en stereotiepe opvattingen, zoals dat er sprake moet zijn van een boodschap, een bijdrage aan een nieuwe mensheid, hoop op een betere wereld enzovoorts.”

 

Ombuigen
“De politiek van het theater heeft voor mij niets te maken met het aankaarten van maatschappelijke kwesties; als er al een politieke waarde is, dan is dat het ombuigen, als bij een metalen staaf, van de lijn die onze ogen volgen bij het zien van iets wat ons fascineert. Het theater waar ik van houd, geeft de toeschouwers geen inzicht in een bepaalde kwestie; het confronteert hen er hooguit mee. De toeschouwer dient vervolgens zelf een standpunt in te nemen.“

Een dergelijke visie biedt ook ruimte voor een politieke benadering van een stuk als Das Floß der Medusa, dat in 1968 is geschreven met een intentie die ik als didactisch zou willen omschrijven – een metafoor voor de anti-imperialistische strijd om de Derde Wereld te bevrijden. Aan de andere kant denk ik dat momenteel niemand zich een schipbreuk voor de geest kan halen zonder zichzelf daarbij ter discussie te stellen; wij zijn immers toeschouwers bij het bloedbad in de Middellandse Zee waar elke dag talloze mensen het leven laten.”

Lees meer