NL / EN

I have missed you forever: een collectieve ontdekkingsreis

Tekst: Jasmijn van Wijnen
Foto: Aktas Erdogan

In een van de ruimtes van Nationale Opera & Ballet is een groot repetitiedecor opgebouwd. De ruimte voelt aan als een arena. In het midden een grote zwarte verhoging met verschillende luiken die toegang bieden tot de ruimte die zich onder de verhoging bevindt. Onder een van de luiken gaat een moestuinachtige zandbak schuil, inclusief hark. Rondom het speelvlak liggen allerlei schoenen. Mensen voelen zich hier thuis, ze lopen er rond op sokken. Grote rekken met kostuums en maskers staan opgesteld aan de randen van de ruimte. Er staan instrumenten op het speelvlak, een marimba, contrabas en trombone. Een groepje performers schopt een balletje over. Er heerst een gevoel van rust en creatieve vrijheid. Hier wordt gespeeld, hier wordt ontdekt en gecreëerd.

Het is dinsdag 23 november 2021, de tweede workshopweek van I have missed you forever (zie kader) is in volle gang. Het is de vierde dag van de week en vandaag is een bijzondere dag. Waar de performers tot nu toe als collectief aan de slag zijn gegaan, hebben ze voor vandaag nagedacht over wat ze nog niet van zichzelf hebben kunnen laten zien aan elkaar en wel wíllen laten zien. Het levert een ‘bonte avond’-achtige situatie op, nochtans met veel serieuzer materiaal, waarin de performers om beurten het podium innemen en de medeperformers en -makers kennis laten maken met een persoonlijk talent, verhaal of favoriet muziekstuk.

Van een klassiek recital aan de piano door sopraan Katharine Dain tot een expressief optreden van danser Gil Gomes Leal, waarmee hij zijn medeperformers tot tranen toe ontroert. Een tour langs de tatoeages van de een wisselt zich af met een begeleide ‘experience’ door de ander. Performer Esther Mugambi vraagt de aanwezigen een rok aan te trekken, gezamenlijk in een luik in de verhoging plaats te nemen – alsof ze samen in een jacuzzi zitten – en een intiem voorleesmoment breidt zich uit tot een groot dansfeestje op een Portugees lied waarop iedereen zich zwierend in rokken over het podium beweegt. Na elke bijdrage volgt een lange stilte, waarin gewacht wordt op de volgende: wie voelt dat het zijn, haar of diens beurt is, springt in. Ze vormen een rijke verzameling aan verschillende stemmen, talenten, disciplines en kunstvormen, deze performers. Maar of ze nou muzikant, zanger of danser zijn, en hoewel ik ze in dit schrijven in die hoedanigheid intro- duceer, wordt bij deze productie tussen hen geen strikt onderscheid gemaakt. Een collectief van individuen begint zich hier meer en meer te vormen.

Ontdekkingsreis

“Het is één grote ontdekkingsreis”, vertelt muziekdramaturg Pete Harden wanneer ik hem tussen de bedrijven door spreek. Hij dacht mee over de componisten die bij het project betrokken zouden worden en zocht bestaand materiaal uit dat eventueel in de voorstelling gebruikt zou kunnen worden. Hij verzamelt, vult aan en helpt uiteindelijk met het leggen van de grote puzzel, het samenstellen van al het verzamelde materiaal om zodoende tot een voorstelling te komen. “Dingen die we vooraf bedacht hadden, blijken hier op het podium weer heel anders te zijn”. Hij doet volop inspiratie op door te kijken naar de individuele bijdragen: “Nu brengt Esther een prachtig Portugees liedje in, en dan denk ik weer: dat zou ook heel mooi kunnen zijn. Je voelt heel erg de individualiteit van de performers, maar ze vormen tegelijkertijd al echt een collectief.”

Dat is het grote doel van deze workshopweken, die nog vóór het hele repetitieproces van start gaat plaatsvinden: hier moet een collectief gesmeed worden. Theatercollectieven kennen we natuurlijk al lang; het zijn groepen makers die gezamenlijk voorstellingen maken en zonder onderlinge hiërarchie op elkaar ingespeeld zijn. Hier ligt dat anders; de mensen die aan deze voorstelling meewerken kennen allemaal een individuele, autonome maakpraktijk en komen enkel voor de gelegenheid samen als gelegenheidscollectief. “Ze moeten uiteindelijk als familie van elkaar gaan aanvoelen”, licht muzikaal leider Manoj Kamps toe, “veel meer dan in een operaproductie die volgens een meer traditionele werkwijze tot stand komt.”

Schetsen

Twee dagen later bezoek ik de repetitieruimte opnieuw. Componist Rick Veldhuizen heeft een paar eerste schetsen op muziek gezet. Er wordt gerepeteerd en geëxperimenteerd met verschillende instrument- en stemklanken. Stephanie Pan zet haar stem zo in, dat het klinkt alsof deze met autotune is bewerkt. Schreeuw- en grom-achtige klanken worden afgewisseld met sul tasto glissandi op de contrabas en melodisch gezongen teksten van mezzosopraan Luciana Mancini. Het stemt Veldhuizen uiterst enthousiast: “Lovely!”, roept hij uit. De teksten die worden gezongen zijn tevens schetsen. Een groep schrijvers, in samenwerking met tekstdramaturg Sarah Sluimer, heeft al voor de workshopweek materiaal geschreven dat ook al voor de eerste schetsmatige composities werd gebruikt. Maar ook tijdens de workshops schrijven zij door; aan lange tafels naast het podium laten zij zich inspireren door wat er in de ruimte ontstaat en tikken ze verder.

En zo is iedereen in deze ruimte aan het schetsen, verzamelen en aanvoelen. Aan het verbinden en aan het ontmoeten. Uit mijn ooghoek zie ik een verzameling felgekleurde en uitbundige maskers van kostuumontwerper Carmen Schabracq verschijnen. Deze worden gepast en er worden foto’s genomen. Lange tafels liggen vol met kortere en langere stukken teksten, stapeltjes korte fragmenten bladmuziek. Dat wat op het podium tot stand komt wordt zorgvuldig vastgelegd, gefotografeerd en gefilmd. Het zijn potentieel allemaal puzzelstukjes voor wat uiteindelijk de voorstelling zal gaan worden.

Lees meer