Wie denkt dat de boventiteling tijdens een operavoorstelling automatisch op de zwarte balken boven het toneel verschijnt, heeft het mis. Want verborgen in de projectiecabine hoog boven in het theater, vind je elke voorstelling een boventitelaar die de mensen in de zaal handmatig voorziet van het nodige tekstuele houvast om het verhaal van de opera ten volle te kunnen volgen. Boventitelaar Johan Lippens, boventitelregisseur Ruud Rockx en Eveline Karssen, die jaren boventitelaar is geweest en vanaf december Ruud zal opvolgen als boventitelregisseur, geven een inkijkje in het proces achter de voor velen zo vanzelfsprekende boventitels.
Tekstuele ondersteuning middels boventiteling is niet altijd vanzelfsprekend geweest in de operawereld: de trend van het boventitelen begon pas in de jaren ’80 in Canada en spreidde zich vanaf daar uit over de rest van de wereld. Begin jaren ’90 schafte ook De Nationale Opera zijn eerste boventitelingsapparatuur aan. Op dat moment was echter niet iedereen daar even blij mee. “Boventiteling kan immers afleiden van wat er op het toneel gebeurt, vooral voor mensen uit het buitenland, waar boven-en ondertiteling veel minder gebruikelijk was dan bij ons. Sommige regisseurs waren daar in het begin nogal huiverig voor,” vertelt Ruud. “We hebben zelfs een keer een regisseur gehad die dreigde weg te gaan wanneer er boventiteling gebruikt zou worden bij zijn productie. Vanaf dat moment werden boventitels een vast onderdeel van elk regiecontract bij DNO.”
Wel ging boventitelen er in de jaren ’90 nog heel anders aan toe dan nu. Ruud: “Toen ik als boventitelaar begon, werkten we met een enorme projector die met de hand moest worden ingesteld en de teksten projecteerde op een groot scherm in de zaal. Maar zodra het toneel te licht was of er rook werd gebruikt, werkte dit al niet meer. Ook stond de projector toen nog in dezelfde ruimte als waar je als boventitelaar werkte. Als dat ding naast je stond te loeien, werd het soms wel 40 graden. Dan zat je hier ontzettend te zweten!” Wanneer een productie in die tijd op tournee ging, was het natuurlijk niet mogelijk om die grote en vooral zware projector mee te nemen. In plaats daarvan werkten de boventitelaars dan met dia’s. Ruud: “We plaatsten carrousels met dia’s in een diaprojector. Maar in elke carrousel pasten slechts 150 dia’s met cues, dus je moest een moment inplannen om de carrousels om te wisselen, anders kon je plotseling niet verder.”